Alle beroepsbeoefenaren in de individuele gezondheidszorg hebben een beroepsgeheim dat uit de aard van hun beroep voortvloeit. Professionals zonder eigen beroepsgeheim (zoals b.v. assistenten) die bij de zorgverlening betrokken zijn, hebben een afgeleid beroepsgeheim. Voor hen gelden dezelfde regels van het beroepsgeheim als voor professionals.
Het beroepsgeheim omvat alle gegevens die de professional in de uitoefening van zijn beroep over de patiënt te weten komt, ook niet-medische zaken en zaken die de professional buiten de patiënt om te weten komt. Het beroepsgeheim is geen recht van de professional, maar het recht van de patiënt, ook als deze is overleden. Het beroepsgeheim bestaat uit een zwijgplicht en het verschoningsrecht.